Reeds lang voor het herstel van de bisschoppelijke hiërarchie kreeg de katholieke gemeenschap van Coevorden van de burgerlijke overheid toestemming een woning in te richten als kerk
Uit de “Actum op den Landsdag, gehouden te Assen, den 14den Maart 1786. Zitting van den 21n dier maand.” tekenen we op:
“Op de requeste van den Goeverneur der stat Coevorden, F. de Jensen, als meede op het versoekvan enige Burgers en inwoonders der stad Coevorden, den Roomschen Godsdienst toegedaan, envoorschryvinge van Hun Edele Mogende Heeren raden van Staten der Verënigde Nederlanden, - Hebben de heeren Ridderschap en Eigenërfdens an de Roomschgezinden gepermitteerd en toegestaan, om op hare eigene kosten binnen de stad Coevorden in het een of andere particulierekerkhuis haren godsdienst in alle vereischte stilte te mogen oefenen, zonder nogtans an andere gezindheden eenige reden of aanleiding tot ergenissen te geven ( … “ ).
Ondanks die restrictie gaf het orgel (bouwer H. Scheuer ?) dat zeker al in 1823 in het gedoogkerkje op de hoek van de huidige Sallandsestraat en de Wilhelminasingel stond, kennelijk geen reden of aanleiding tot ergernis. In 1848 werd het vervangen door een orgel van H.D. Lindsen uit Utrecht.
Volgens zekere bronnen zou orgelbouwer Wilhelm Rütter uit Kevelaer in 1880 een nieuw mechanisch orgel geleverd hebben voor de “oude kerk” en orgelbouwer Johann Winkels uit Boxmeer zou de overplaatsing naar de “nieuwe kerk” verzorgd hebben. Andere bronnen berichten, dat omstreeks 1890 niet nader genoemde klachten ontstonden en men besloot het orgel te laten onderzoeken door Johann Winkels. In oktober van het jaar 1894 nam het kerkbestuur het besluit een geheel nieuw orgel te laten bouwen. De opdracht ging in februari 1895 naar Winkels. De kas, gebouwd door J. Rasker te Boxmeer, werd geleverd in november 1895; het orgel volgde in maart 1896. Bij de bouw van het nieuwe orgel zou Winkels pijpen uit het oude Lindsen-orgel gebruikt hebben. Hoogstwaarschijnlijk is het Coevorder orgel dus een zgn. 'economieorgel', een orgel samengesteld uit het al aanwezige materiaal van Lindsen (en misschien ook van Rütter ?) en uit materiaal in voorraad bij de orgelbouwer zelf.
Wie was Johann Winkels?
Op pijp 27 van het orgel van de St.-Mauritiuskerk te Düffelward (Duitsland) staat met potlood opgetekend: “Orgelbauer W. Rütter hat diese Orgel angefertigt im Jahre 1856 mit seinemGesellen Johann Winkes.” Met deze “Winkes” wordt, zo heeft A. Wolfgang Arbogast in deGeldrischen Heimatkalender 1997 duidelijk aangetoond, Johann Winkels bedoeld. Over zijn leven is slechts weinig bekend.
De timmerman van Wissen (Duitsland, tussen Weeze en Kevelaer) kwam al sedert zeker de 17deeeuw uit de familie Winkels. Als lid van minstens de vierde generatie werd op 1 juli 1830 Johann Baptist Winkels geboren als zoon van Christian Winkels en Johanna Terhoeven. Net als zijn broers leerde ook Johann het timmermansvak bij zijn vader in de werkplaats. Het ligt voor de hand, dat Johann tijdens timmerwerkzaamheden in kerkinterieurs kennis gemaakt heeft met een andere ambachtsman en wel Wilhelm Rütter (1812-1887), die toentertijd in het nabijgelegenKevelaer als orgelmaker werkzaam was en van wie bekend is, dat hij zijn orgelbehuizingen zelf vervaardigde. Ook in 1871 is er in ieder geval contact tussen Winkels en Rütter geweest, toen de laatste een nieuw orgel leverde voor de kerk van de H. Martinus te Gennep; het oude instrument bracht Winkels over naar de kerk van de H. Dyonisius te Heijen. Johann Winkels is behalve in de invloedssfeer van Rütter ook in die van Johann Daniël Nolting (1757-1848) uit Emmerik gekomen; in verscheidene plaatsen waar deze in Nederland werkzaam geweest was, was Winkels namelijk zijn opvolger.
Vanaf ongeveer 1860 woonde Winkels in Venray. In 1886/’87 vestigde hij zich in Boxmeer, waar hij in 1907 stierf.
In mei 1914 werd in Coevorden de nieuwe kerk (architect Wolter te Riele) in gebruik genomen en de maand daarop verzocht men Johanns zoon Harrie (Henricus Christianus Petrus) Winkels (1870-1939) het orgel over te plaatsen. Op 29 november van dat jaar was de overplaatsing een feit.
Nadat de kerk in 1923 op het elektriciteitsnet was aangesloten, leverde de firma Winkels in december 1924 voor ¦ 304,00 een Elektro-Ventilator uit Bazel, dezelfde die nog steeds dienst doet.
In 1962-1963 werd het orgel gerestaureerd door Gebroeders Vermeulen uit Weert. Deze restauratie werd begeleid door de heer dr. P.J.A.M. de Bruijn, lid van de Katholieke Orgelraad. Vanwege de ongelukkige positie van de dirigent-organist (die steeds met de rug naar de zangers zat) werd het orgel van een zijgewelf van de koorzolder verplaatst naar de achterwand van het koor en omgebouwd van het mechanische naar het elektro-pneumatische systeem. Het bestaande pijpwerk werd nog uitgebreid met pijpen van een Vollebregt-orgel uit Gorinchem en werd het orgel voorzien van een nieuw front en een nieuwe orgelkas, 2.25 m boven de vloer van de zangzolder, en werd er een nieuwe speeltafel geplaatst. De manuaalomvang werd met twee tonen uitgebreid tot g3.
Na deze restauratie had het orgel de volgende dispositie (op het Pedaal zijn de Subbas en de Gedektbas gecombineerd, evenals de Prestant en de Octaaf die corresponderen met de Manuaal-Prestant; het Winkels-pijpwerk is met een * aangegeven):
oude pijpen | nieuwe pijpen | ||||||
manuaal I | C-g’’’ | houten | 25% tin | 40% tin | totaal | ||
1 | *Prestant | 8' | 56 | 12 | 44 | 56 | |
2 | Roerfluit | 8' | 56 | 12 | 44 | 56 | |
3 | Octaaf | 4' | 56 | 56 | |||
4 | Octaaf | 2' | 56 | 56 | |||
5 | *Fluit | 4' | 42 | 14 | 56 | ||
6 | *Mixtuur | 3 st. | 156 | 156 | |||
7 | *Trompet | 8' | 56 | 56 | |||
manuaal II | C-g’’’ | pijpen | |||||
8 | *Salicionaal | 8' | 56 van gamba | 56 | |||
9 | *Bourdon | 8' | 56 | 56 | |||
10 | *Prestant | 4' | 56 | 56 | |||
11 | *Violine | 4' | 56 | 56 | |||
12 | *Fluit | 2' | 56 | 56 | |||
13 | Kwint 1 1/3' | 44 uitSalicionaal vanuit klein c | 44 | ||||
14 | Sesquialter | 2 st. | 112 | 112 | |||
pedaal | C-f1 | ||||||
15 | *Subbas+ | 16' | 30 van bourbon | 30 | |||
16 | *Prestant x | 8' | uit nr. 1 | 12 | |||
17 | *Gedektbas+ | 8' | 12 uit nr. 14 | ||||
18 | *Octaaf x | 4' | uit nr. 1 | ||||
totaal aantal pijpen | 970 |
De chromatische manuaallade bevat het volgende pijpwerk:
1 | Trompet | 8vt |
2 | Mixtuur | |
3 | Fluit | 4 vt |
4 | Octaaf | 2 vt |
5 | Octaaf | 4 vt |
6 | Roerfluit | 6 vt |
Op de C-pijpen staat het register Mixtuur aangeduid als Mixstûr, identiek als bij Vollebregt wordt aangetroffen. Op de grootste pijp staat 2 fuß (later aangebracht) 25.
De Octaaf 4' van het Hoofdwerk is eveneens een oud register. Niet al het overige pijpwerk werd door Vermeulen nieuw geleverd: op de C-pijp van de Kwint staat Gambe.
Na de restauratie van de kerk in 1980 werd in 1986 groot orgelonderhoud gepleegd door Kaat & Tijhuis te Kampen; aan dispositie of intonatie werd toen niets veranderd. Het onderhoud is sindsdien in handen van Kaat en Tijhuis. In 2009 en 2010 werden reparaties uitgevoerd aan respectievelijk de balg en de windmachine.
De klank van het negentiende-eeuwse pijpwerk kan fraai genoemd worden, hoewel de nieuwe registers niet optimaal mengen met de oude, wat geweten kan worden aan de afwijkende mensurering en stijl van intonatie, die in de geest van de neobarok is uitgevoerd, aldus het oordeel van de Stichting Johann Winkels - Kerkorgelfabriek – Boxmeer.
Jan Tinga, secretaris Parochiebestuur H. Willibrordus Coevorden – 7 november 2011
Geraadpleegd:
- Archief Willibrordusparochie Coevorden;
- De kerk van Willibrord tot Willibrordkerk, J.G.M. Stroeve en R.M. Veldhuizen
- Coevorden.doc van de Stichting Johann Winkels - Kerkorgelfabriek – Boxmeer
- Johann Winkels (1830 - 1907) Ein Orgelbauer aus Wissen bei Weeze, A. Wolfgang Arbogastin de Geldrischen Heimatkalender 1997
- www.brabantorgel.nl (orgel Matthiaskerk in Oploo)
- www.orgelsindrenthe.nl Orgelgeschiedenis van de St. Willibrorduskerk Coevorden volgensdegegevens van Victor Timmer
- Orgelgeschiedenis van de St. Willibrorduskerk Coevorden volgens de gegevens van W.D. van der Kleij